-
1 gunst
gunst1〈de〉1 favour♦voorbeelden:dingen naar de gunsten van een vrouw • court the favours of a womannaar de gunst van het publiek/de kiezers dingen • bid for the public's/voters' favouriemand (om) een gunst vragen • ask a favour of someonebij iemand in de gunst komen/zijn • find favour/be in favour with someone; 〈 informeel〉 get/be on the right side of someonebij iemand in de gunst proberen te komen • curry someone's favour; 〈 informeel〉 butter up to someoneuit de gunst raken/zijn • fall/be out of favour with someone; 〈 informeel〉 get into/be in someone's bad booksde gelden komen ten gunste van … • the money benefits …ten gunste van iemand spreken • speak (out) in favour of someone————————gunst2♦voorbeelden:1 gunst, wat heb jij daar! • goodness (me), what have you got there! -
2 genade
2 [religie] grace3 [vergiffenis] mercy, pardon, forgiveness4 [gunst(bewijs)] favour♦voorbeelden:geen genade hebben met • have no mercy ongenade voor recht laten gelden • temper justice with mercyom genade smeken • beg for mercyzonder genade • without mercy4 (geen) genade vinden bij/in de ogen van iemand • find (no) favour in the eyes/sight of someoneiemand (weer) in genade aannemen • restore someone to favour¶ goeie/grote genade! • good(ness) gracious (me)!, bless my (heart and) soul!, my goodness!, good grief! -
3 genoegen
♦voorbeelden:1 genoegen nemen met iets • be satisfied with something 〈 tweede keus〉; put up with something 〈 minder kwaliteit, slechte omstandigheden〉als het niet naar genoegen is • if it is not satisfactory/to your satisfaction2 met alle soorten van genoegen • with pleasure, gladly, I'd be delighted (to)het was geen onverdeeld genoegen • it was a mixed blessinghet was mij een waar genoegen • I was delighteddoe me een genoegen en houd je mond • do me a favour and shut up, I'll thank you to keep quietiemand een genoegen doen • do someone a favour, oblige someonedat doet mij (veel) genoegen • I'm very pleasedmet wie heb ik het genoegen? • with whom do I have the pleasure (of speaking)?tot genoegen • au revoir, I hope we meet againtot haar groot genoegen • much to her pleasure -
4 genegenheid
♦voorbeelden:1 wederkerige genegenheid • mutual/reciprocal affectioniemands genegenheid verwerven • win someone's favour/regard/affection(s)voor iemand genegenheid voelen • feel affection for someone, be fond of someone -
5 wil
♦voorbeelden:met de beste wil van de wereld kan ik niet komen • I couldn't come with the best will in the worldhet was haar eigen wil • it was her own wisheen/geen eigen wil hebben • have a/no mind of one's own(mensen) van goede wil • (people) of goodwillvol goede wil • full of good willmet een beetje goeie wil gaat het best • with a little good will it'll all work outzijn laatste wil • one's last will (and testament)een sterke wil hebben • be strong-willediets uit (eigen) vrije wil doen • do something of one's own free willde vrije wil • free williemands wil doen • do someone's willuw wil geschiede • thy will be donezijn wil is wet • his word is lawzijn goede wil tonen • show one's good will(voor) elk wat wils • something for everybodytegen de wil van iemand ingaan • go against someone's wishesiemand ter wille zijn • do someone a favour -
6 bij iemand in de gunst proberen te komen
bij iemand in de gunst proberen te komenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij iemand in de gunst proberen te komen
-
7 iemand een genoegen doen
iemand een genoegen doendo someone a favour, oblige someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een genoegen doen
-
8 in iemands voordeel uitvallen
in iemands voordeel uitvallenturn/work out in someone's favour/to someone's advantageVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in iemands voordeel uitvallen
-
9 uitvallen
2 [losgaande vallen] fall/drop/come out4 [het genoemde resultaat hebben] turn/come/work out5 [de genoemde aard hebben] turn out (to be)6 [een uitval doen] make a sally/sortie; 〈 schermen〉 make a lunge/thrust♦voorbeelden:3 de stroom is uitgevallen • there's a power failure, the power's faileder zijn drie man bij die race uitgevallen • three people have dropped out of the race4 we weten niet hoe de stemming zal uitvallen • we don't know how/which way the vote will goin iemands voordeel uitvallen • turn/work out in someone's favour/to someone's advantage -
10 de schaal doen doorslaan in iemands voordeel
de schaal doen doorslaan in iemands voordeeltip the scale(s)/balance in someone's favourVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de schaal doen doorslaan in iemands voordeel
-
11 iemand (weer) in genade aannemen
iemand (weer) in genade aannemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand (weer) in genade aannemen
-
12 iemand een gunst bewijzen
iemand een gunst bewijzenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een gunst bewijzen
-
13 iemand een plezier doen
iemand een plezier doenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een plezier doen
-
14 iemand ter wille zijn
iemand ter wille zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand ter wille zijn
-
15 iemands genegenheid verwerven
iemands genegenheid verwervenwin someone's favour/regard/affection(s)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemands genegenheid verwerven
-
16 plezier
3 [seksueel genot] pleasure♦voorbeelden:plezier maken/hebben • have fun, enjoy oneselfmet alle plezier van de wereld • only too gladlyvoor je plezier spelen • play for loveveel plezier! • have fun!, enjoy yourself!〈 ironisch〉 zijn plezier wel op kunnen • be grieved/upsetdat doet me plezier • I am glad (of it), that pleases mehet doet me plezier u te zien • I'm pleased/glad to see youplezier vinden in • take pleasure inik heb hier altijd met plezier gewerkt • I have always enjoyed working herehet kindje kraaide van plezier • the child crowed with pleasureik zit hier niet voor mijn plezier! • I'm not here for fun (and games)! -
17 schaal
1 [verhoudingsmaatstaf; wiskunde] scale2 [reeks van getallen] scale5 [dop] shell♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 op brede/ruime/bescheiden schaal • on a broad/ generous/modest scaleproductie op grote schaal • large-scale productioniets op verkleinde schaal tekenen • draw something to scaleop schaal tekenen • draw to scaleeen tekening op schaal • a scale drawingschaal 4:1 • scale 4:14 〈 figuurlijk〉 de schaal doen doorslaan in iemands voordeel • tip the scale(s)/balance in someone's favour -
18 gratie
1 [bevalligheid] grace2 [gunst] favour3 [genade] mercy4 [kwijtschelding] pardon♦voorbeelden:2 uit de gratie raken/zijn • lose/be out of favourbij iemand uit de gratie raken • fall out of favour with someone4 een verzoek om gratie indienen • petition for mercy/a pardongratie krijgen • be pardonedgratie vragen • ask for mercy -
19 afbedelen
1 [afsmeken] cadge ⇒ 〈 verzoeken〉 beg (someone) for (something)/ 〈 daad〉 (something) of (someone)/ 〈 ding〉 (something) from (someone)3 [bedelend aflopen] go round begging for♦voorbeelden:1 iemand een gunst afbedelen • 〈 verkrijgen〉 cadge a favour from someone; 〈 verzoeken〉 beg a favour of someone -
20 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉1 [ploegsnede] furrow2 [rimpel] furrow, wrinkle♦voorbeelden:1 voren trekken • make/plough furrows, wrinkle, furrow————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] in (the) front2 [met betrekking tot een volgorde; meer dan] ahead3 [met betrekking tot een gezindheid] for, in favour♦voorbeelden:de auto staat voor • the car is at the doorhij is voor in de dertig • he is in his early thirtiesvoor in het boek • in/near the beginning of the bookvier punten voor • four points aheadzij zijn ons voor geweest • they got (t)here before/ahead of us————————voor3〈 voorzetsel〉1 [niet achter] in front of2 [in tegenwoordigheid van] before, for4 [gedurende] for, during5 [ten aanzien van; om wille van; met betrekking tot] for6 [met betrekking tot een volg/rangorde] before, for ⇒ by9 [met betrekking tot een gelijkstelling] for♦voorbeelden:de dagen die voor ons liggen • the days (that lie) ahead of usvlak voor Leiden gebeurde het • it happened just before Leidenvoor een voorbijganger de hoed afnemen • take off one's hat to a passer-by3 voor zeven uur/zondag/Pasen • before seven (o'clock)/Sunday/Eastertien voor zeven • ten to sevenzij is een goede moeder voor haar kinderen • she is a good mother to her childreniemand voor zijn gedrag prijzen/straffen • praise/punish someone for his behaviourdat is goed genoeg voor hem • that is good enough for himdat is net iets voor hem • 〈 passend〉 that is just the thing for him; 〈 te verwachten〉 that is just like himik doe het voor jou • I'm doing this for youdat is niets voor mij • that is not for mewaar doet hij het voor? • why does he do it?7 er werd voor ƒ100.000,- schade aangericht • Dfl100.000.- worth of damage was doneik zal voor mijn zoon betalen • I'll pay for my sonwat krijgt hij voor zijn moeite? • what does he get for his trouble?de Directeur, voor deze: J. Smit • the Director, per pro/p.p./pp J. Smit8 ik ben voor X • I'm (all) for/in favour of Xhet brood voor zijn gezin verdienen • earn a living for one's family9 wat zijn het voor mensen? • what sort of people are they?wat is dat voor een ding? • what kind of thing is that?10 voor een arbeiderswoning was het huis behoorlijk groot • the house was fairly big as labourer's cottages go————————voor4〈 voegwoord〉1 before♦voorbeelden:voor je het weet, heb je een verkoudheid te pakken • before you know it, you've caught a coldvoor ik het vergeet • before I forget
См. также в других словарях:
in someone's favour — 1) helping you, or giving you an advantage be/work/count/go etc in someone s favour: The delay might actually work in our favour. 2) showing who an amount of money written on a cheque should be paid to He had tricked her into writing a cheque in… … English dictionary
(the) cards are stacked in someone's favour — the cards are stacked in someone’s favour informal phrase used for saying that someone will probably be successful Thesaurus: to be likely to succeedsynonym Main entry: card … Useful english dictionary
the cards are stacked in someone's favour — informal used for saying that someone will probably be successful … English dictionary
in someone's favour — … Useful english dictionary
favour — fa|vour1 W2S1 BrE favor AmE [ˈfeıvə US ər] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(help)¦ 2¦(support/approval)¦ 3¦(popular/unpopular)¦ 4¦(advantage)¦ 5¦(choose something instead)¦ 6 do somebody/something no favours 7¦(unfair support)¦ … Dictionary of contemporary English
favour — 1 BrE, favor AmE noun 1 HELP (C) something that you do for someone in order to help them or be kind to them : ask a favour (of sb): Can I ask a favor of you? | do sb a favour: Could you do me a favour and turn off that light? | do sth as a favour … Longman dictionary of contemporary English
favour — I UK [ˈfeɪvə(r)] / US [ˈfeɪvər] noun Word forms favour : singular favour plural favours *** 1) [countable] something that you do for someone in order to help them do someone a favour: Could you do me a favour? ask a favour of someone: Can I ask a … English dictionary
favour — [[t]fe͟ɪvə(r)[/t]] ♦♦ favours, favouring, favoured (in AM, use favor) 1) N UNCOUNT If you regard something or someone with favour, you like or support them. It remains to be seen if the show will still find favour with a 1990s audience... No one… … English dictionary
favour with — ˈfavour with [transitive] [present tense I/you/we/they favour with he/she/it favours with present participle favouring with past tense favoured with … Useful english dictionary
favour*/*/ — [ˈfeɪvə] noun I 1) [C] something that you do for someone in order to help them Could you do me a favour?[/ex] He wouldn t take any money for his work: he insisted he was doing it as a favour.[/ex] 2) [U] support or admiration from people Nuclear… … Dictionary for writing and speaking English
favour — (US favor) noun 1》 approval or liking. ↘unfair preferential treatment. ↘archaic a thing such as a badge that is given or worn as a mark of favour or support. 2》 an act of kindness beyond what is due or usual. ↘(one s favours) dated a… … English new terms dictionary